Belgische cobra schilders

Reislustig, origineel en kwetsbaar: Cobra Museum zet de spotlight op ten onrechte vergeten schilder Dora Tuynman

‘Ik geloof werkelijk dat bij deze 4 Vents mijn glorie begint,’ schreef Dora Tuynman in in een brief aan haar ouders. Die woonden in Amsterdam. Zij in Parijs, waar ze net haar eerste solotentoonstelling had bij sociëteit Les Quatre Vents. Er werd goed verkocht en verzamelaars begonnen haar atelier te bezoeken. Toch zette dit succes niet onverminderd door. Een carrière vol ups en downs volgde en na haar dood in was ze snel vergeten.

Dat ze toen pas 53 was, zal daar aan hebben bijgedragen. Anders dan haar tijdgenoot Lotti van der Gaag of de jongere Jacqueline de Jong – ook vrouwelijke kunstenaars die naar Parijs trokken om het te maken, maar aanvankelijk onzichtbaar bleven – leefde ze niet lang genoeg om zichzelf te blijven promoten en op latere leeftijd alsnog erkenning te krijgen. De tentoonstelling Dora Tuynman: Parijs – New York – Amsterdam in Museum Cobra, haar allereerste museumoverzicht in Nederland, kan dan ook gezien worden als extreem vertraagd eerherstel.

In was Tuynmans werk al in Amstelveen te zien als onderdeel van de tentoonstelling Nieuwe Nuances, over acht vrouwelijke kunstenaars rondom de ‘mannenclub’ Cobra. Sindsdien heeft gastcurator Pim Arts

Lotti van der Gaag werd geboren te Den Haag op 18 december Lotti (Charlotte) van der Gaag is een geboren en getogen Hagenese en ze praat met het springerige Haagse accent waarin elke zin met een huppel in de hoogte eindigt. Haar jeugd bracht ze gedeeltelijk in een weeshuis en bij haar tante door. ´M´n ouders hadden het te druk voor een kindje. M´n vader was modeontwerper en m´n moeder zat in het hotelbedrijf. Toen ik een jaar of vijf was hebben ze m´n broer, die op een internaat in België zat, laten komen om voor me zorgen. Hij was tien jaar ouder. Hij bracht me naar school. Later, toen m´n ouders gingen scheiden was hij echt een vaderfiguur. Toen ze een jaar of twintig was, ontmoette ze haar eerste ´man´, (Lotti is nooit getrouwd geweest), de schilder Bram Bogart. Het was Bram Bogart die haar aanzette tot beeldhouwen. Lotti van der Gaag was de bescheidenheid zelve (´Ik kleide maar wat aan´) maar uiterst ambitieus. Ze meldde zich aan voor de Vrije academie, moest in allerijl honderdvijftig beeldjes maken, en werd aangenomen. Les kreeg ze daar van Livinus van der Bundt. Livinus zei toen: ¨Je moet je niet generen, ook al maak je drie neuzen of vijf handen.¨ Als dat mag, dacht Lotti, dan gaan we ´m eff

Kleine presentatie van beelden

Met het tumult rond een kleine presentatie van beelden van de Nederlandse beeldhouwster Lotti van der Gaag nog in het geheugen, maakt het Cobra Museum voor Moderne Kunst Amstelveen zich nu sterk voor de meest complete overzichtstentoonstelling van het werk van Lotti van der Gaag die ooit heeft plaatsgevonden. De tentoonstelling omvat ruim honderd werken: terracotta's, bronzen, schilderijen, tekeningen, documentair materiaal. Een aantal werken werd niet eerder tentoongesteld.

Stichting Lotti van der Gaag

De expositie kwam tot stand in nauwe samenwerking met leden van de Stichting Lotti van der Gaag: Isis van Bohemen, Laura Soutendijk, dr. Willemijn Stokvis, dr. H.M. Krans, en op voorspraak van Frits Becht, Wim Crouwel, Rudi Fuchs en Frank Tiesing.
Ter gelegenheid van de tentoonstelling verschijnt bij V+K Publishing het boek "Lotti van der Gaag", waarin Laura Soutendijk haar leven en werk belicht. Zij doet dat aan de hand van een diepgaand onderzoek en vele interviews met Lotti en bezoeken aan haar ateliers.

Rue Santeuil te Parijs

Het is bekend dat het leven en het werk van Lotti van der Gaag zich gedurende enkele cruciale jaren in de rue Santeuil te Parijs afspeelde, in de slipstream van het leven en werk van de "Cobragemeenschap". Haar we

Zonder titel z.j.

Al in , voordat Lotti van der Gaag de kunst van Cobra kende, begon zij op spontane wijze vreemde, soms beklemmende fantasiewezens te beeldhouwen in klei. Vooral haar reliëfs in terracotta, waarmee zij in debuteerde, en haar tekeningen vertolkten door de primitivistische inslag van de onderwerpen de mythe van Cobra. Zij is nooit officieel lid geweest van de Cobra beweging maar zij werd door verwantschap met de kunst van Cobra wel tot de experimentelen gerekend en exposeerde met hen.

Lotti van der Gaag zette in een zeer krachtige trant met Siberisch krijt in dikke, meestal zwarte, lijnen kinderlijke fantasiewezens op papier die refereerden aan de grote koppen met sterk benadrukte ogen van haar beelden uit deze periode. Onder invloed van haar Parijse leermeester Ossip Zadkine () “brak” zij vanaf eind figuren open om ruimte toegang te geven tot het beeld. Haar plastieken evolueerden van kleine compacte chamottefiguurtjes naar meer monumentale constructies. Kenmerkend voor haar werkwijze was de grote zelfstandige rol die zij de materie liet spelen, die steeds vaker naar abstractie neigde. Hierdoor kan haar werk tevens tot de grote internationale stroming informele- abstract-expressionistische kunst van na gerekend worden.

Galerie Le Canard

Van 14 november tot 14 december had Escher een tentoonstelling in de Amsterdamse galerie Le Canard. Hij exposeerde daar samen met zijn collega-graficus Harry van Kruiningen. Op de uitnodigingskaart stond een vignet met duiveltjes afgebeeld, een houtgravure die Escher speciaal voor de tentoonstelling had gemaakt. Hij liet er, zoals ook op de kaart te lezen is, grafiek en een handgeweven wandtapijt zien.

Voor het vignet greep hij terug op een figuurtje waar hij in zijn schetsboeken al mee had geëxperimenteerd. Een nors kijkend mannetje met een enorme neus en een gebogen lichaamshouding. In maakte hij een regelmatige vlakverdeling met alleen dat mannetje, maar hij maakte ook een vlakvulling waarin hij het mannetje afwisselde met een optimistische variant. Deze vlakverdeling vormde het uitgangspunt voor de optimist en pessimist in zijn litho Ontmoeting. De vlakvulling met alleen maar nors kijkende mannetjes hergebruikte hij voor het vignet en in een nieuwjaarswenskaart twee jaar later. Omdat ze een staart hebben, worden ze ook wel duiveltjes genoemd. Bijzonder aan het vignet is dat één van de vier gestapelde duivels zich aan de norm onttrekt. De onderste drie staan stoïcijns op elkaar, maar de bovenste reikt omhoog en heeft zelfs iets van een glimlach,