Christiaan kuyvenhoven biografie

Roland de Beer Dirigenten

Reportages over en interviews met in Nederland werkzame dirigenten: Jansons, Thielemann, Chailly, Haitink, Mengelberg, Gergjev, Rattle, De Waart, Vonk, Haenchen, Kreizberg, Metzmacher, Rostropovich en Brüggen.

Non-fictie

Nederlands | pagina&#;s | Meulenhoff, Amsterdam |

Gedrukt boek

Benjamin Rous Opera

een geschiedenis in 27 sleutelwerken

Bespreking van de ontwikkeling van de opera tussen en aan de hand van de analyse van 27 opera&#;s, steeds één per componist.

Non-fictie

Nederlands | pagina&#;s (ePub2, 3,2 MB) | Van Oorschot, Amsterdam |

E-book

Muziek klassiek

Het Koninklijk Concertgebouworkest geldt als een van de beste orkesten ter wereld. Maar de concertganger heeft geen idee welke gevechten, discussies en complexe operaties achter de schermen nodig zijn om het artistieke niveau te handhaven. Bestuur, financiën, programmering en publieksbereik zijn sleutelfactoren die permanent om voorrang strijden.

Toezichthouders, directieleden, dirigenten, musici, subsidiegevers, sponsors en schenkers: afgezien van volle zalen en lovende kritieken, willen ze zelden allemaal hetzelfde. Artistieke en zakelijke belangen in evenwicht houden is een permanent gevecht. Uit alle hoeken en gaten moet geld komen. Dirigenten en solisten zijn duur, goede instrumenten kostbaar, nieuwe muziek is onrendabel. Livestreams en videomagazines concurreren met de magie van het echte concert.

Theo Berkhout was tussen en als orkestbode, bibliothecaris en orkestinspecteur het geweten van het orkest. Hij liep vijfentwintig jaar mee met Bernard Haitink, zestien jaar met Riccardo Chailly en twee jaar met Mariss Jansons. Berkhout bemoeide zich met alles: van de juiste partij op de juiste muziekstandaard tot het repetitieschema van dirigenten en van het proefspel tot internationale tournees. Zijn herinneringen aan omwentelingen en vernieuwings

Christiaan Kuyvenhoven De maestro met de breinaald. Op 13 februari verschijnt bij uitgeverij Lannoo het boek over beroemde dirigenten van Christiaan Kuyvenhoven. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijver en over de uitgave.

Christiaan Kuyvenhoven De maestro met de breinaald recensie

Ook is er aandacht voor de boekbesprekingen en recensie van De maestro met de breinaald, Op zoek naar het geheim van grote dirigenten, geschreven door Christiaan Kuyvenhoven, nadat deze gepubliceerd zijn.

  • &#;Wat een heerlijk toegankelijk boek over klassieke muziek. Christiaan is een rasverteller en opent een heel nieuwe wereld voor de kenner en voor de nieuwkomer.&#; (Francis van Broekhuizen, operazangeres)
  • &#;In zijn ultieme zoektocht naar de essentie van het dirigeren spaart Christiaan Kuyvenhoven zichzelf niet. Hij durft eerlijk te zijn en plaatst het orkest &#; het meest schitterende juweel in de kroon van de westerse beschaving &#; op een voetstuk. Ontroerend, vermakelijk én leerzaam! En dat met een breinaald.&#; (Tijl Beckand, presentator en cabaretier)
  • &#;De passie van deze virtuoze alleskunner spat van ieder woord. Christiaan sleept je mee op zijn persoonlijke ontdekkingstocht dwars door de muziekgeschiedenis. Zijn vuur, talent en inspiratie zijn a

    Concertpianist en presentator Christiaan Kuyvenhoven was twaalf jaar toen hij de onheilspellende Vijfde Symfonie van Gustav Mahler voor het eerst hoorde. Het stuk liet hem niet meer los. Thuis doet hij met een breinaald van zijn oma de concertdirigent na die hij op de platenhoes heeft zien staan. Vijfentwintig jaar later is hij nog altijd gefascineerd door dirigeerstok. In zijn recent verschenen boek De maestro met de breinaald (Lannoo) neemt hij de lezer mee op een reis door eeuwen muziekgeschiedenis, met als reisgezellen de grote orkestleiders van vroeger en nu. Op Historiek publiceren we een fragment uit dit boek.


    De vader van de symfonie

    De symfonie is ontstaan in de achttiende eeuw vanuit de Italiaanse opera-ouverture, de sinfonia, wat letterlijk ‘samenklank’ betekent. Daarmee werd het spel van het ensemble zónder de operazangers bedoeld. Een sinfonia had zijn vaste plek aan het begin van de opera, maar kon ook tussen de verschillende aktes worden gespeeld. Zo’n stuk bestond uit drie verschillende secties met een duidelijke tempo-opbouw: snel, langzaam, snel. Het waren zelfstandige werken die soms niet eens door de componist van de opera zelf waren geschreven, maar uit het oeuvre van een collega werden geleend.

    Wanneer een sinfonia in een andere context dan een op