Biografie lieneke frerichs
Letterkunde
BOEKEN NR. 9, NOVEMBER
Lieneke Frerichs: Nescio: Leven en werk van J. H. F. Grönloh
door Jo Vanderwegen
Na jarenlang het literaire werk van Jan Hendrik Frederik Grönloh () wetenschappelijk te hebben bestudeerd – komt Lieneke Frerichs nu met een monumentale biografie van de schrijver die de geschiedenis zou ingaan als Nescio (Latijn voor ‘ik weet het niet’) .Hoewel de erven van Grönloh aanvankelijk hun medewerking weigerden– zij beloofden hun vader immers geen persoonlijke documenten openbaar te maken – slaagde Frerichs er nu toch in een overzichtelijk en helder werk te schrijven over een van de protagonisten van de neoromantische Nederlandstalige literatuur. Omdat de kleinkinderen zowel in tijd als emotie verder weg stonden van Grönloh dan diens kinderen kreeg Frerichs inzage in de talrijke brieven en notities die er na zijn dood werden gevonden. Hoewel ze dus al sinds de jaren zeventig doende was met tekstedities van zijn werk te verzorgen kreeg Frerichs pas na de dood van de laatste dochter (in ) van Nescio de vrijere hand om privé-documenten in te zien, met het oog op een nog te schrijven biografie.
Tijdens zijn leven was de erkenning voor Nescio’s werk beperkt en kwam ze vooral van
Biograaf Lieneke Frerichs: ‘Ik kijk steeds meer met Nescio’s ogen’
Edam. In de serre van het huis van de vrouw achter de grote schrijver Nescio staat een kleine versie van het beeld van Hans Bayens in het Amsterdamse Oosterpark. Het zijn de Titaantjes, de aardige jongens met het wat vage idealisme die worden beschreven in het gelijknamige verhaal en die, het was te voorzien, uiteindelijk niet waren opgewassen tegen de hoge heren.
Hoyer zit links, Bavink (‘die mal geworden is’) in het midden, Koekebakker rechts. Lieneke Frerichs laat haar ogen langs het beeldje glijden. ‘Prachtig hè.’
Het beeldje was een verjaarscadeau van haar aan Enno Endt, de neerlandicus met wie ze was getrouwd en met wie ze een grote liefde deelde voor Nescio, de meester van de melancholie. Endt overleed in , plotseling. De biografie die zijn weduwe schreef, Nescio – Leven en werk van J.H.F. Grönloh, is aan hem opgedragen.
‘Dat vond ik fijn om te doen. Ik denk dat hij het heerlijk zou hebben gevonden dat ik het heb aangedurfd en dat ik het heb volbracht. Hij hield ontzaglijk veel van Nescio.’
Onder de naam Nescio verrijkte Frits Grönloh () uit Amsterdam-Oost de Nederlandse literatuur met onder meer De uitvreter, Titaantjes en Dichtertje. Lieneke Frerichs (77) was zijn gedoodverfde biograaf
In verschenen Nescios verhalen ‘De uitvreter’, ‘Titaantjes’ en ‘Dichtertje’ voor het eerst in boekvorm. In de loop der tijd maakte J.H.F. Grönloh zich bekend als de man achter dit pseudoniem, maar hij bleef verder buiten de literaire wereld. Ook na zijn dood in hield zijn familie de deur voor biografen gesloten.
In Nescio. Leven en werk van J.H.F. Grönloh gaat die deur eindelijk open. Uit niet eerder gepubliceerde documenten rijst een fascinerend portret op van de gecompliceerde man die deze verhalen schreef. Verhalen die een basis hebben in zijn eigen leven: zijn jeugd, zijn idealistische jaren, zijn verliefdheid op zijn latere vrouw, het gezinsleven en zijn carrière van kantoorbediende tot directeur. Hij maakte een maandenlange zakenreis door Brits-Indië, waarvan hij in brieven verslag doet. De vele brieven aan zijn dochter in Groningen geven een beeld van Amsterdam in oorlogstijd, het leven tijdens de hongerwinter en van de jaren daarna, toen hij eindelijk kon doen wat hij het liefste deed: zwerven door Nederland.
Nescio schittert in de vele citaten uit de brieven. De biografie laat eens te meer zien wat een groot stilist hij was.
ISBN
Bestel‘Saai’ bestaat niet, zei criticus Arjen Fortuin eens. Daar zit veel in. Wat voor de een saai is, is voor een ander juist razend interessant. En toch is ‘saai’ het woord dat bij me opkomt bij het lezen van de biografie Nescio. Leven en werk van J.H.F. Grönloh, geschreven door Lieneke Frerichs. En ik kan toch niet zeggen dat het onderwerp me niet interesseert. Ik vrees dat ik tegen deze biografie hetzelfde bezwaar heb als tegen sommige andere, zoals die van Willem Frederik Hermans.
Dat ik de biografie van Nescio zou gaan lezen stond buiten kijf. Mijn lezen begon met Nescio. Niet dat ‘Jongens waren we – maar aardige jongens. Al zeg ik het zelf.’ mijn eerste woorden waren in groep 3, maar ‘Titaantjes’ was wel het eerste verhaal dat me liet zien wat literatuur vermag. Dit verhaal, en Nescio’s andere, zijn me altijd bijgebleven met regelmatige herlezing. In de loop van de jaren hebben zowat alle boeken over Nescio een weg naar mijn boekenkast gevonden. Na de vorig jaar verschenen ‘amuse’ Buitenland is geen land nu dus ook de biografie van Nescio.
Nescio
Lange tijd bleef Nescio onbekend. Aanvankelijk wist men echt niet dat Jan Hendrik Frederik Grönloh achter het pseudoniem schuilging. Ook nadat hij zich wel bekend had gemaakt – om recht te zetten dat híj en niet ene Nico EisenlVoorpublicatie: biografie over Nescio van Lieneke Frerichs
Grönloh benut de kerstdagen voor een lange brief. Ze hadden het zich op hun manier en naar de omstandigheden wat gezellig gemaakt met opgewarmde boterjanhagel uit een blikje van , een kleine roze cyclaam en een half onsje tabak als kerstcadeaus. Na het eten ‘hebben wij lang in donker gezeten en gepraat en van alles gezongen. Buiten was heldere maneschijn, eerst was het lang dag gebleven met dat heldere weer, er waren wat flauwe sterren. Het was heel gezellig, zoo schijnt alles eenige vergoeding mee te brengen. Je beleeft nu dingen die je nooit beleeft en dit leven op leven en dood brengt je weer nader tot elkaar.’
Maar vervolgens gaat het toch weer over eten: over suikerbieten en hoe jammer het is dat ze niet eerder wisten dat het maken van stroop zo doodeenvoudig was. De buren helpen elkaar en trekken samen op, ze komen geregeld op hun warme fornuis een kliekje opwarmen. ‘Daar buiten de wereld van het gajes, die je met alles afzetten en bedonderen.’
(…) Op tweede kerstdag liep hij naar Belcampo; die bleek overal op het platteland relaties te hebben en ging vrijdag naar Nieuwkoop. ‘Mijn relaties kunnen alleen verzen voor me opzeggen, behalve jullie gelukkig.’ Grönloh wil met hem op suikerbieten uit. Maar dat tochtje