Paul van ostaijen gedichten

biografie: Paul van Ostaijen

[Antwerpen - Miavoye-Anthé  ]


Paul van Ostaijen  debuteerde in met het vrij traditionele 'Music Hall'.

In vluchtte hij naar Berlijn omdat hij vanwege radicale artikelen en deelname aan demonstraties vervolgd dreigde te worden.

Daarr werd hij beïnvloed door het Dadaïsme.  Hij begon zijn meer experimentele gedichten te schrijven, die werden gepubliceerd in 'Bezette stad' en 'De feesten van angst en pijn'. De gedichten in deze bundels lijken op collages: de zinnen staan dwars door elkaar heen en nemen allerlei vormen aan. Woorden, woordgroepen en zinnen hebben verschillende lettertypen en kunnen groot of klein, dik of dun, recht of diagonaal afgedrukt zijn.

Na zijn terugkeer in België keerde Van Ostaijen zich af van Dada. Hij propageerde dan wat hij noemde de 'zuivere lyriek' met zijn gedichten in 'Het eerste boek van Schmoll': poëzie is slechts woordkunst, geen middel om andere doelen te bereiken als vrijheid of vernietiging.

Poëzie weerspiegelt naar zijn mening  extase.

Zijn proza liet hij verschijnen onder de titel 'Grotesken'.

Hij was  een gekweld mens, die ook levendblijheid heeft gekend. Een man met grillen, vol dartele muziek, van wie de gedichten over de bladzij kunnen dansen.

Werk:
Music-Hall ()
Expressionisme i

Jeugd

Leopold Andreas van Ostaijen wordt in geboren als zevende en jongste kind van een Nederlandse vader en Limburgse moeder. Zijn schoolperiode is weinig succesvol. Wegens bezit van verboden literatuur wordt hij van het Jezuïetencollege gestuurd en gaat daarna naar het Koninklijk Athenaeum, waar hij zich met verwante scholieren aansluit bij de Vlaamsche Bond. Hij maakt de school niet af en is tussen en werkzaam als klerk op het Antwerpse stadhuis. Tijdens de Eerste Wereldoorlog publiceert hij artikelen in een aantal dagbladen.

Van Ostaijen gedraagt zich als een ware dandy in het bruisende nachtleven en wordt een gebruiker van cocaïne. Nog tijdens de oorlog verschijnen zijn eerste bundels Music-Hall () en Het Sienjaal (). In wordt Van Ostaijen veroordeeld na een betoging tegen de Franstalig gezinde kardinaal Mercier. In november vlucht hij met zijn vriendin Emmeke Clément naar Duitsland om vervolging te voorkomen.

Duitsland

Van Ostaijen en zijn vriendin vestigen zich in Berlijn, waar zich op cultureel gebied in die jaren veel afspeelt. Hij heeft contacten met Bauhaus-kunstenaars en vertegenwoordigers van het Dadaïsme. Van Ostaijen heeft er een paar onbeduidende baantjes, maar leeft vooral op de zak van zijn vriendin, die mannequin is. In politiek opzicht is hij radica

SHORTLIST BOON LITERATUURPRIJS

Paul van Ostaijens leven was in een flits voorbij. Tweeëndertig was de dichter slechts toen hij in stierf in een Waals sanatorium. Het oeuvre dat hij in zijn korte bestaan bij elkaar schreef, spreekt een eeuw later nog steeds tot de verbeelding. Van Ostaijen joeg de Nederlandse literatuur haast in zijn eentje de razendsnelle en gewelddadige twintigste eeuw binnen. Ieder genre dat hij aanpakte, probeerde hij opnieuw uit te vinden. Die compromisloze houding maakte zijn leven niet gemakkelijk, maar zorgde er wel voor dat hij uitgroeide tot een van de meest geliefde dichters uit de Nederlandse letteren.

In deze eerste volwaardige biografie van Paul van Ostaijen wekt Matthijs de Ridder ‘zot polleken’ tot leven. De dichter loopt weer rond in Antwerpen, waar hij het al op jonge leeftijd aan de stok kreeg met zijn leraren en niet veel later een trouw bezoeker werd van het bloeiende bioscoopwezen. Hij dwaalt door het Berlijn van de expressionisten en dadaïsten en zwerft door België op zoek naar gezonde lucht voor zijn zieke longen. Met veel enthousiasme en oog voor historisch detail vertelt De Ridder het meeslepende verhaal van een leven dat zich een paar keer in het centrum van de geschiedenis afspeelt.

Als in het najaar van alle ogen gericht zijn op


Met een vuistdikke biografie over een leven van amper 32 jaar stelt Matthijs de Ridder ons beeld van Paul van Ostaijen scherp. Wie Van Ostaijens oeuvre in de toekomst begroet, doet dat het best met dit werk bij de hand.

Jeroen Dera &#;De Standaard


Paul van Ostaijen () was de voorbije eeuw vaak een geliefd personage in boeken en essays over de Nederlandstalige literatuur. Zoals in de lijvige literatuurgeschiedenis van Jacqueline Bels over de periode , Bloed en ­rozen ().

Daarin portretteert de Amsterdamse hoogleraar de radicaal vernieuwende Antwerpenaar zo:

‘De jonge Paul van Ostaijen was met zijn dandyachtige ­kleding een opvallende figuur in het Antwerpen van hij droeg knalgele pakken, zoals de dadamannen in ­Zürich, of een muts van otterbont.’

Het beeld is duidelijk, zeker met die muts van otterbont: hier is iemand die de poëziegeschiedenis op stelten komt zetten.

In een literair-historisch ­ver­toog, dat in de praktijk vaak gestut is op breuk­momenten, komt de beschrijving van zo’n opvallende figuur ­natuurlijk goed van pas. Maar de lezer zit wel meteen in ­medias res, zonder dat duidelijk is hoe Van Ostaijen al vóór zijn debuut tot mythologische verschijning in de Antwerpse letteren kon uitgroeien.

Gelukkig is er eindelijk een volwaar

Een indrukwekkend tijdsdocument, een heldere cultuurgeschiedenis en bovenal een eerbetoon aan de dichter die de wereld wilde veranderen.

Paul van Ostaijens leven was in een flits voorbij. Amper tweeëndertig was hij toen hij in moederziel alleen stierf in een klein Waals sanatorium. Zijn oeuvre spreekt een eeuw later nog steeds tot de verbeelding. Paul van Ostaijen joeg de Nederlandse literatuur haast in zijn eentje de razendsnelle en uiterst gewelddadige twintigste eeuw binnen. Ieder genre dat hij aanpakte, probeerde hij opnieuw uit te vinden. Ieder boek waaraan hij begon, moest totaal anders zijn dan wat er al bestond. Die compromisloze houding maakte zijn leven niet gemakkelijk, maar zorgde er wel voor dat hij uitgroeide tot een van de meest geliefde dichters van de Nederlandse letteren.

In deze eerste volwaardige biografie wekt Matthijs de Ridder ‘zot polleken’ tot leven. De dichter loopt weer rond in Antwerpen, dwaalt weer door het Berlijn van de expressionisten en dadaïsten en zwerft door België op zoek naar gezonde lucht voor zijn zieke longen. Met veel enthousiasme en oog voor historisch detail vertelt De Ridder het meeslepende verhaal van een leven dat zich een paar keer in het centrum van de geschiedenis afspeelde. In zijn jarenlange onderzoek bracht Matthijs de R