Canon van de Moderne Kunst Venster 24 In de Canon van Moderne Kunst geeft Vensters een overzicht van de 50 moderne kunstwerken die iedereen zou moeten kennen. 50 schilderijen, beelden, fotos, objecten van 50 verschillende artiesten die je nooit meer mag vergeten. Vandaag venster Bleu II van Joan Miro.
De kunst in de periode was op zoek naar een nieuwe vormentaal. De kubisten onderzochten perspectief, expressionisten experimenteerden met kleur en futuristen zochten de beweging. Vanaf resulteerden deze experimenten in twee belangrijke stromingen; de abstractie en het realisme. In dit 24e venster aandacht voor een nieuwe vorm van realisme, het surrealisme van Joan Miro.
Miro had de experimenten in de jaren 10 van de 20e eeuw meegemaakt als leerling en experimenteerde zelf met fauvistische en kubistische motieven. In de jaren 20 maakte hij kennis met de surrealistische principes waarin het overbrengen van fantasie en emotie centraal staat. Miro voelde zich meteen aangetrokken tot deze stroming waarin inhoud belangrijker was dan vorm. Hij begon dromen na te schilderen en gebruikte hiervoor een kleurrijke vormen taal waarin objecten naast elkaar werden gezet die in de realiteit niets met elkaar te maken hadden. In de loop van Miros carriere zou zijn stijl steeds
Joan Miró was beeldhouwer, kunstschilder, graficus en keramist. Hij volgde in Barcelona een kunstopleiding. In vertrok hij naar Parijs, waar hij les nam aan de Académie de la Grande Chaumière. Miró sloot er vriendschappen met Pablo Picasso, Max Ernst, Jean (Hans) Arp en René Magritte.
Hij raakte onder de invloed van het kubisme. Net als Georges Braque en Picasso heeft Miró deze stroming nooit doorgezet tot volledige abstractie. Zijn vormen refereren altijd aan de concrete werkelijkheid, of zoals die in onze dromen bestaat.
Zijn ontmoeting met André Breton, de grondlegger en theoreticus van het surrealisme in , zou van grote betekenis zijn. Hoewel Miró zich nooit bij een stroming aan zou sluiten – ook niet bij het surrealisme – noemde Breton hem wel ‘de grootste surrealist van ons allemaal’. Kort daarop zou hij met Max Ernst decors en kostuums ontwerpen voor Sergej Djagilevs spraakmakende Ballets Russes.
Bij het aanbreken van de Spaanse Burgeroorlog vluchtte Miró naar Frankrijk; vier jaar later () keerde hij definitief terug naar Spanje. In kreeg hij de prijs voor grafische kunst tijdens de Biënnale van Venetië; daarna zouden nog tal van onderscheidingen volgen.
In de jaren 70 maakte Joan Miró de serie De hoop van de ter dood veroordeelde, waarin zijn ervaringen met o
Joan Miró ()
Geschiedenis: Hoe zag onze wereld er vroeger uit en wat gebeurde er toen?
Spaanse surrealist
Foto Immanuel Giel (PD): Wilhelm-Hack-Museum Ludwigshafen
De Spaanse surrealist Joan Miró was een veelzijdige kunstenaar. Hij maakte ook collages, samengesteld uit reclame-uitingen en andere gevonden materialen en was ook actief als ontwerper van balletdecors. Vanaf was zijn werk regelmatig te zien in tentoonstellingen in Frankrijk en Amerika. In het midden van de jaren dertig ontstonden zijn eerste muurschilderingen. De muurschildering op de muur van het Wilhelm-Hack-Museum in het Duitse Ludwigshafen is daar een fraai voorbeeld van.
Opleiding
Joan Miró werd op 20 april geboren in Barcelona. Joan was de zoon van een klokkenmaker en juwelier. Joan Miró mislukte op de middelbare school en bezocht daarna een commerciële opleiding. Hij werkte twee jaar op een kantoor en kreeg toen een zenuwinzinking. Na wat op verhaal te zijn gekomen op het platteland, kreeg Joan steun van zijn ouders om te gaan studeren op de kunstacademie in Barcelona.
Droomlandschappen
Tot werkte Joan Miró in Barcelona en op Majorca. Hij schilderde portretten, landschappen en naakten. Vanaf werkte Miró afwisselend in Spanje en Frankrijk. Aan
Joan Miró was een Spaans kunstschilder, beeldhouwer, graficus en keramist, afkomstig uit Catalonië. Hij wordt gezien als een van de grootste surrealisten. Miró was de zoon van een goudsmid en horlogemaker. Aanvankelijk volgde hij een handelsopleiding, maar in begon hij een kunstopleiding in Barcelona. In verhuisde hij naar Parijs waar hij lessen nam aan de Académie de la Grande Chaumière. In Parijs sloot Miró vriendschappen met Picasso, Max Ernst, Hans Arp en Magritte en kwam hij onder de invloed van het kubisme. Evenals Picasso en Georges Braque heeft Miró nooit de conclusies van het kubisme doorgezet tot volledige abstractie. Zijn vormen, hoe vervreemdend ook, refereren altijd aan de realiteit - aan de concrete realiteit, of aan de realiteit zoals die bestaat tijdens het dromen.
In ontmoette hij André Breton, de grondlegger en theoreticus van het surrealisme. Miró sloot zich nooit formeel aan bij de surrealistische beweging, of enige andere beweging, maar Breton noemde hem "de grootste surrealist van ons allemaal". De surrealist André Masson had naar eigen zeggen veel invloed op hem en introduceerde hem in kringen van Parijse dichters, schrijvers en filosofen.