Bert kops kinderen
Worstelkampioen Bert Kops: Ik ben geen crimineel, eerder een kwajongen
Rond vechtsporten hangt van oudsher een geur van misdaad. Profboksen wordt in de Verenigde Staten niet voor niets the red light district of sports genoemd. Dit geldt in Nederland onder meer voor kooivechten, freefight en in mindere mate voor MMA.
Spierbundels zijn in het milieu welkom als uitsmijters en lijfwachten. Vechtsportgalas zijn geliefd om te gokken. Voor de organisatoren gaat het om groot geld. Toppers zijn goed voor miljoenen. Galas zijn ideale podia om gezien te worden en zaken te doen. Voor een plaatsje aan de vip-tafels wordt grif betaald. Geregeld ontaardden galas in massale vecht- en zelfs schietpartijen, tot ze werden verboden. Opvallend veel criminelen, zeker van de huidige lichting Marokkanen, hebben een achtergrond in het kickboksen.
{{ trans('semsg') }}
Het had weinig gescheeld of de Amsterdammer Bert Kops was een grote jongen geworden in de misdaad. Eerder zagen we dat hij in zijn puberjaren in Purmerend met de latere beroepscrimineel Dino Soerel leiding gaf aan een jeugdbende. Wij vochten tegen de jongens van Hollandia. Maar een bende?
We hebben nooit geroofd of mensen lastiggevallen.
Vanaf zijn zeventiende stond hij voor de deur bij Casa Ros
Zeg je de naam ‘Bert Kops’, dan tover je 9 van de 10 keer een glimlach op het gezicht van echte Amsterdammers. Over de jarige man met het granieten lijf is nu een biografie verschenen, waarin hij niet alleen verhaalt over zijn passie voor worstelen en vechtsporten, maar ook over zijn tijd op de Wallen als portier van Casa Rosso, zijn ‘akkefietjes’ met justitie en over zijn bijzondere familie.
Hoe word je een fenomeen in Amsterdam?
‘In mijn geval was dat een kwestie van veel bereiken in de sport en daarna je naam hooghouden. Inmiddels zit ik met ups en downs al 36 jaar op dezelfde plek met mijn gym. Maar er was bijvoorbeeld ook een periode dat de ene Fit For Free na de andere uit de grond werd gestampt. Inmiddels weet ik: je kan Basic-Fits openen, maar er is maar één Kops.’
De sportschool aan de Weesperzijde is gekocht door je vader omdat hij bang was dat jij en je zussen op het criminele pad zouden belanden. Waarom wilden criminelen als Bruinsma, Soerel en Holleeder jou destijds zo graag inlijven?
‘In mijn jonge jaren was ik portier van de Casa Rosso. Mijn vader wilde me daar weg hebben. Omdat ik als vechtsporter respect had afdwongen, werd er vanuit de criminele wereld voortdurend aan me getrokken. Dino (Soerel, red.) was een jeugdvriend van me. Toen Cor (van
Op pad met sportschoolhouder en oud-portier Bert(je) Kops: ‘Soms vloog er eentje de gracht in’
Moesten we het prototype ‘joviale Amsterdammer’ schetsen, dan tekenden we Bert Kops – al is hij de gespierde, betonnen variant met de bloemkooloren die een worstelkampioen passen. Passanten kennen hem van het bankje voor zijn vechtsportbolwerk aan de Weesperzijde, zijn vele kennissen groetend, babbelend, dollend met zijn vechters.
Binnen trainen alle rangen en standen. In Kops Gym maakt niemand enig onderscheid tussen de advocaat en de straatjongen met wat sneetjes op zijn kerfstok. “Ik wil het gewoon niet weten, wat je wel of niet gedaan hebt,” is Kops’ heldere mantra.
We gaan langs vijf plekken in de stad die bepalend waren in zijn leven.
Vrolikstraat, geboortehuis
Kops wijst naar het appartement op driehoog, hoek Vrolikstraat en Beukenweg in Oost. “Daar, dat was ons balkonnetje. Het voelt nog steeds raar als ik er andere mensen zie. Hier ben ik geboren, drie jaar na mijn zus Greetje (met wie hij de sportschool uitbaat) en anderhalf jaar voor mijn jongste zusje Mary. Zij sliepen samen op één kamer, ik had er een voor mezelf.”
De buurt is veranderd. “Na ons vertrek is het eerst een stuk slechter geworden, inmiddels is het veel beter.” Op een steenworp afstand ligt het Beukenp
Purmerender Bert Kops komt met biografie
Bert Kops, veelvoudig Nederlands worstelkampioen, traint nu verschillende topvechters en bekende Nederlanders. Maar het leven van de Purmerender gaat niet alleen maar over rozen. In kocht vader Kops een sportschool voor zijn zoon, omdat hij bang was dat het criminele circuit te veel lonkte. Nu is het boek van Kops uit. Het verhaal gaat over zijn leven, de passie voor worstelen en perikelen met justitie.
De sportschool van de jarige Purmerender is gevestigd aan de Weesperzijde. De Amsterdamse straat werd al snel na de bouw in de zeventiende eeuw gebruikt ter ontspanning. Mensen kwamen na het werk in de diverse herbergen langs de aanlegsteigers, die de straat in Amsterdam-Oost markeerde. Ruim vijfendertig jaar brengt Kops uitdaging en ontspanning met zijn sportschool aan diezelfde straat. Bert ziet het als een goede stap, dat zijn vader de sportschool kocht. ‘‘Ik werkte als beveiliger bij Casa Rosso en vond het eigenlijk wel prima. Overdag wat trainen, ’s avonds werken.’’ Eind jaren ’70, begin jaren ’80 kwam Kops in aanraking met ‘duistere figuren’. ‘‘Ze vonden het allemaal wel interessant om mij te kennen.’’
Een van Kops’ vrienden was André Brilleman. De in de midden jaren ’80 geliquideerde kickbokser stelde de Purmerender